Ruimte voor de rivier

‘Ruimte voor de rivier’ heeft veel leed voorkomen, kopt Trouw op 23 juli 2021. Zonder verbreding van het stroomgebied van de rivieren zou na Limburg ook de rest van Nederland voor grote problemen zijn komen te staan. Tien jaar geleden sprak ik voor een artikel in een magazine over infrastructuur met Ingwer de Boer, destijds programmadirecteur van ‘Ruimte voor de rivier’. Na jaren van voorbereiding stonden de werkzaamheden op het punt van beginnen. Dit is dat artikel. Het is gepubliceerd in 2011.

Ruimte voor de rivier

De afgelopen jaren zijn er steeds vaker uitzonderlijke weersituaties met veel neerslag. De rivieren in de Nederlandse delta krijgen dan soms in zeer korte tijd zeer grote hoeveelheden water te verwerken. Om mogelijk risico van overstroming in te tomen werkt Rijkswaterstaat aan het programma ‘Ruimte voor de Rivier’. In het landschap is er nog niet veel van te zien, maar, verzekert programmadirecteur Ingwer de Boer, dat gaat snel veranderen.

Menigeen, vooral de mensen die er direct mee te maken hadden, herinnert zich nog de hoge waterstanden in de Maas, Rijn en Waal van januari 1995. Op 30 januari stond het water zelfs zo hoog, dat 250.000 mensen in de omgeving van Nijmegen tijdelijk hun woning moesten verlaten. De dijken hielden het en vijf dagen later mochten zij naar huis terugkeren. Maar de schrik zat er goed in, temeer daar twee jaar eerder de rivieren ook al recordhoogten hadden bereikt en Limburg voor een deel blank stond.

30+ projecten

De extreem hoge waterstanden waren aanleiding voor intensief overleg tussen de Rijn- en Maasstaten. Er kwam een Europese Richtlijn Hoogwaterbescherming en de landen maakten een hydraulisch model om toekomstige overlast in beeld te krijgen en afspraken te maken om wateroverlast te beperken. In Nederland leidde dat tot Ruimte voor de Rivier, een programma van meer dan 30 projecten langs IJssel, Rijn, Lek, Maas en Waal met een totaal budget van circa 2,3 miljard euro.

“Volgens het hydraulisch model krijgt Nederland maximaal 16.000 kubieke meter water per seconde te verwerken”, zegt De Boer. “Dat kan gebeuren als er veel regen valt en tegelijk een grote aanvoer van smeltwater is. De projecten in Nederland zijn nodig om te zorgen dat we die hoeveelheid water ook aan kunnen. Tegelijk zijn de andere landen stroomopwaarts bezig om te waarborgen dat we niet méér water te verstouwen krijgen. Zo worden er bij Basel en in de buurt van Mainz waterbergingsgebieden aangelegd en komt er bij Emmerik een mobiele waterkering om in geval van nood water weg te leiden.

Kosten en baten

Ruimte voor de Rivier hanteert als norm dat het niet meer dan één keer in de 1250 jaar mis mag gaan. Dat is een veel strengere norm dan bijvoorbeeld de Duitsers hanteren. “Zij maken een afweging in kosten en baten en komen dan tot eens per honderd jaar. Maar als het daar mis gaat, loopt alleen een stad onder water. In Nederland heb je het gelijk over levensgevaar voor twee tot vier miljoen mensen. Dat is een heel andere afweging, en daarom hebben we voor deze strenge norm gekozen.”

Op het moment van schrijven [2011, jl] is het programma halverwege. In 2055 moeten de meeste projecten opgeleverd zijn, zodat Nederland goed beschermd is tegen het water. Toch is er in het landschap nog weinig te zien. “Voordat de eerste spade de grond in kan, stroomt er veel water door de Rijn”, aldus De Boer. “We hebben heel veel gedaan: plannen gemaakt, procedures doorlopen, overlegd met bewoners en belangenorganisaties, vergunningen aangevraagd, bestemmingsplannen gewijzigd, en aanbestedingen uitgeschreven. Inmiddels zijn drie projecten gegund, en de rest volgt binnenkort.”

50 boerenbedrijven verplaatst

Niet bij alle projecten verlopen de voorbereidingen even soepel. “Daar hadden we ook niet op gerekend”, zegt De Boer. “Er moeten in totaal 50 boerenbedrijven en 200 gezinnen worden verplaatst. Dat is voor de betrokkenen heel ingrijpend. We willen dat zo zorgvuldig mogelijk doen en nemen daarbij voor lief dat we wat uit de planning lopen. Tegelijk hopen we dat we in de uitvoering wat tijd terug kunnen winnen.”

De veiligheid in het rivierengebied wordt op verschillende manieren verbeterd. Op een aantal plaatsen, zoals bij Cortenoever en Voorsterklei, wordt de dijk verlegd. De uiterwaarden worden daardoor breder, zodat het waterpeil minder snel stijgt. Om sommige andere locaties, bijvoorbeeld in de Betuwe en in het Land van Altena, wordt de dijk verhoogd.

Uiterwaarden afgraven

Een andere manier om de capaciteit te vergroten is het afgraven van een deel van de uiterwaarden. Dit gebeurt onder meer in de Huissensche Waarden en op een aantal locaties langs de IJssel. Een meer ingrijpende methode is het ontpolderen van een stuk land, zoals gebeurt bij de Noordwaard in de buurt van Werkendam. Door dijken gedeeltelijk af te graven, ontstaan er in- en uitstroomopeningen voor het doorstroomgebied.

Ook door obstakels te verwijderen kan de doorstroming van een rivier worden verbeterd. Zo wordt bij het Utrechtse Elst een deel van het terrein van een voormalige steenfabriek afgegraven. Hierdoor kan overvloedig Rijnwater via de Elster Buitenwaarden wegstromen naar de Amerongse Bovenpolder. Ook het verlagen van kribben in de rivier zorgt voor een betere doorstroming. Verder wordt op sommige plaatsen de rivier verdiept en gaat het Volkerak-Zoommeer dienst doen als tijdelijke waterberging.

Fietstochtje

Er staat, kortom, heel veel te gebeuren aan de oevers van onze rivieren. Reden om het rivierengebied dan maar een tijdje te mijden? “Integendeel”, vindt programmadirecteur De Boer. “Stap op de fiets en ga vooral over de dijk rijden om te zien wat we aan het doen zijn. We willen het publiek actief informeren, onder meer met een bezoekerscentrum. Dat maakt een tochtje door de Betuwe in bloei extra interessant.”

Meer informatie: www.ruimtevoorderivier.nl